woensdag 13 augustus 2014

Diertgen I



Eergisteren zat er op mijn arm plots een diertgen. 
Ik gebruik die middeleeuwse term om dieren aan te duiden die ik niet ken en behoorlijk klein zijn. Constant Huyghens noemde die wezentjes ook zo toen hij voor de eerste keer in zijn zelfgemaakte ‘microscoop’ keek.

Dat diertgen van eergisteren lijkt op een rups of op een duizendpoot maar is slechts 1,5 cm lang, nog geen twee millimeter dik en heeft aan de voor- en de achterzijde telkens zes haakvormige pootjes. Om zijn buik niet beschadigen bij het voortbewegen heeft het een speciale methode ontwikkeld. 


Dat gaat zo:

Fase 1: 
het diertgen ligt uitgestrekt op de grond, of mijn arm. 

Fase 2: 
het diertgen krult zijn middenstuk omhoog en zet zijn achterlijf dicht bij het voorlijf.

Fase 3: 
het diertgen houdt deze opgespannen fase niet lang uit en duwt zijn voorlichaam de lucht in, kijkt of snuffelt naar links en naar rechts om te kijken of te ruiken waar het met zijn voorstel
zal landen.

Fase 4: 
het voorstel is veilig geland, het diertgen ligt uitgestrekt op de grond (fase 1) en fase twee kan weer beginnen.

Leuk hoor, zo’n namiddag. 

Uiteindelijk het ik het diertgen respectvol in het gras afgezet.

Maar kan iemand mij nu eens doormailen hoe dat diertgen noemt ? Familie, soort, categorie, voedingspatroon, voortplantingswijze en nog tal van andere wetenswaardigheden worden met meer dan dank aanvaard.

Geen opmerkingen: