woensdag 28 januari 2015

Digi Taal VIII

Hier ziet u een foto van dichter Leonard Nolens in zijn werkkamer.

Voor alle duidelijkheid, die werkkamer bevindt zich niet in zijn woning.

Het is een foto die aan paar maanden geleden in de weekendbijdrage van De Standaard stond.
Sorry voor het jatten maar ik beloof u dat ik er geen schilderij van ga maken.

Wat ik zo bijzonder vind aan die foto:
kijkt u eens naar de zuinige orde die er heerst op dat bureau.

Links van hem een stapel boeken die hij nog niet gelezen heeft maar wel van plan is om te lezen.
Zo heb ik er ook een stapeltje van.

Iets hoger, achter de lampkap en voor de radiator ziet u de verpakking van een boek dat hem net is toegestuurd en dat ook op die stapel zal belanden.


















Zie zijn bril bijna orthogonaal op zijn schrijftafel liggen.

En rechts van hem, volgens hetzelfde stramien: zijn polshorloge dat hem waarschijnlijk hindert bij het schrijven, een schaar, een blad papier, twee pakjes Winston, een aansteker (iets verschoven toch), een meetlat, een nietjesmachien, een inktpot, dringend te beantwoorden briefwisseling, twee tubetjes pritt als soldaatjes.

De man heeft zijn bureau geordend zoals hij wil dichten en denken: niet rommelig maar zoekend naar structuur.

En daar horen ook woordenboeken bij. Daarin kun je rustig van het ene woord naar het andere wandelen.
Dat helpt bij het dichten.
Elk woord heeft zijn betekenis en dat moet passen en kloppen.

En wat je niet ziet is nog belangrijker: een computer.
Die zou zijn gedichten alleen maar stuk maken. Dat voel je zo.

En kijk eens wat een schril contrast met de plaats waar de reporter zit.
Pen: ligt schuin.
Papkje sigaretten: schuin.
Notitieboekje: schuin.
Gekregen dichtbundel: schuin.

Ik weet niet of de dichter zich opgelucht zal gevoeld hebben toen de reporter en de fotograaf weg waren.
Alles weer netjes kunnen ordenen. Heerlijk. 

Als u vindt dat dit verhaal niet 100% juist is, mail mij dan het verzinsel.

zaterdag 24 januari 2015

Namaak XIV







Geachte Heer Tuymans,


Het zit u deze dagen niet mee. 
Dat er wetten zijn die auteurs en kunstenaars beschermen, OK. 
Maar dat rechters daar dan ook nog moeten over oordelen. 

Wat kennen die tenslotte van kunst ?

 
Die snappen maar niet dat u zeer parodistisch bent ingesteld, en van de gazetten moet u ook al niet teveel steun verwachten.
 
En heb ik niet gelezen dat sommige vermaarde schilders u ook een beetje afvallig zijn ? Dat moet steken, toch ?

Ik snap dat niet.


Het is eigenlijk wel ergerlijk dat men een groot kunstenaar als u bent, niet meer respecteert. 
 
Voor kunstenaars van uw formaat zouden er eigenlijk geen wetten mogen gelden. 
Allez, waar gaan we naartoe als men mensen van uw formaat in hun artistieke vrijheid gaat beknotten ? 


 
’t Is maar een ideetje misschien, maar kijk, het is weer examentijd en dan zie je studenten zwoegen om hun toekomst toch een beter opstapje te geven. 



Mooie beelden levert dat op.

Ziehier mijn voorstel, u mag deze foto’s gebruiken om er een schilderij van te maken. 


U vindt er vast iets tussen dat u kunt kopie-pasten op uw manier.

U kunt het schilderij ook gewoon A Belgian Student noemen. 



En u moet mij niets vergoeden, mij ook niet vermelden. 



Leven in de gedachte dat ik op een heel, heel bescheiden manier heb mogen bijdragen tot de verdere uitbouw van uw wereldmeesterschap, kijk, dat is voor mij al eten en drinken.

Het blijft tenslotte tussen ons waar u uw beelden jat.


Maar raadpleegt u eerst misschien toch uw eminente juristen eens, voor alle veiligheid. 



Indien u vindt dat dit voorstel over de pot gerukt is, mail mij dan de overdrijving.

vrijdag 16 januari 2015

Digi taal VII


Herinner u dat ik u wees op het groeiritme van Vlaanderen (Digitaal III)

Wel, het duurde niet lang of een zekere Michiel Hutsebaut wees ons op een fout(je) in ons bericht.
Lees mee:

Ik vond een rekenfout (het verzinsel?) in uw laatste blogbericht. Als elk vierkantje 4 bij 4 mm meet en het grote vierkant 80 bij 80 cm is dan zijn er 200 x 200 = 40.000 vierkantjes, geen 25.600.

Waw, dat is een vergissing van meer dan 40 %.
Nu, vanwaar halen wij dat getal 25.600 ? 
Wel, voor alle duidelijkheid: er zijn 40.000 vierkantjes op het werk.
25.600 ervan zijn groen, de rest is rood.
Ik heb ze geteld.
De groene.
Van die 25.600: het kunnen er ook een paar meer of minder zijn, weet u.

Mochten er 50 - 50 rood en groen zijn, dan zou het rood overheersen.
Nu weet je niet of je rood of groen ziet.

Michiel gaat overigens verder in zijn kommentaar:
Ik vind het overigens een schitterende vergelijking, Morellet en Vlaanderen. Dat smaakt naar meer.


Op de gewestplannen zijn de industriezones paars gekleurd.

Moet je eens kijken wat Morellet van het geïnsdustrialiseerde Vlaanderen maakt.

Wat denkt u, meer paars dan rood of omgekeerd ?

Indien u denkt dat verhaal niet voor 100% juist is, mail mij dan het verzinsel.

woensdag 14 januari 2015

Digi Taal VI

I'm so sorry darling,

this is realy killing me.

I hate this, 

but

I have a deadline.


Dit is een conversatie uit een film waarvan ik de tittel vergeten ben en ik ben ook niet zo goed in het onthouden van namen van acteurs.


Roy Lichtenstein heeft dit deeltje uit het script onsterfelijk uitgelicht en sindsdien spreken we allemaal van een deadline.

Als we er tenminste een hebben.

Deadlines, je kunt er van houden of niet maar, bestaat daar nu echt geen Nederlands woord voor ?

Als je denkt dat verhaal niet voor 100% waar is, mail mij dan het verzinsel.

maandag 12 januari 2015

Digi Taal V


.

Nog maar eens over die 'partner-ouders'.

Een zekere Paul Vantomme wijst ons op iets merkwaardigs.
In Spanje - u weet wel, dat land van de dubbele familienamen - maken ze een onderscheid tussen de

- parentales carnales

en de

- parentales politicos.

De eerste zijn je echte ouders, van vlees en bloed;

de tweede heb je erbij om politieke of ander opportuniteiten

Spanjaarden en taal, ze kennen er iets van.

Hebt u nog een beter idee ?

vrijdag 9 januari 2015

Digi Taal IV

Dit is wat mijn dochter op haar blog schreef over het woord waar ik op zoek naar ben.
Bent u het er mee eens ?

Sinds kort is mijn vader op zoek naar een nieuw woord. Een woord voor familiale kwesties. Een woord om in één keer te kunnen zeggen: dit zijn de ouders van de man van mijn dochter.
Terwijl hij het uitlegt, geeft hij ook nog eens een steek onder water aan mensen die hun schoonouders niet willen aanspreken met mama of papa. (Al een geluk dat hij de familie op de foto anoniem maakte...)


Mijn ouders zeiden tijdens hun verkering mevrouw en meneer, en vanaf de trouwdag mama of papa tegen hun schoonouders. Maar wel met een ander accent. Bijvoorbeeld mammie tegen de eigen moeder en mama tegen de schoonmoeder. Papà tegen de eigen vader en papa tegen de schoonvader.

Zo doe ik het ook. Ik zeg mama en papa tegen mijn eigen ouders, moeke en vake tegen mijn schoonouders. Ik heb het getroffen met een schoonfamilie die Brabants-Antwerpse soortnamen gebruikt. Als mijn schoonfamilie die gewoonte niet had, dan sprak ik mijn schoonouders vandaag waarschijnlijk gewoon met hun voornaam aan. En nu ik ook kinderen heb, zou ik hen heel misschien aanspreken met oma of opa. Hoewel... Ik ben natuurlijk hun kleinkind niet!

Maar ik zou zeker en vast geen mama of papa zeggen. Ook al worden schoonouders natuurlijk een soort ouders, het zou toch een beetje raar klinken. Per slot van rekening zijn die mensen (die ik heel graag zie) pas na mijn kinderjaren in mijn leven gekomen.

Verder moet ik mijn vader wel gelijk geven. Het is niet praktisch dat onze taal geen term heeft om de relatie tussen ouders en schoonouders onderling aan te duiden. Ik suggereer partnerouders. Pas op, ik heb daarover nagedacht.

1. Partnerouders is kort voor 'de ouders van de partner van...'

2. 'Dit zijn de partnerouders van onze dochter.' Je vindt dat die ouders hun steentje bijdragen in het leven van jouw dochter. Ze draaien misschien af en toe een wasmachine zolang er op dat eerste appartementje geen plaats voor is. Van zodra er kinderen zijn, halen ze die op woensdagmiddag misschien af en toe op van school om de combinatie werk-gezin wat te ontlasten. Enzovoort.

3. 'Dit zijn onze partnerouders.' Je beschouwt jezelf en de schoonouders van je kind als partners in crime. Jullie willen alle vier (of alle vijf, zes, zeven, acht - al naargelang je nieuw samengestelde geschiedenis) het beste voor het koppel in kwestie. Dat ze een warm nest mogen hebben en houden.


Ziedaar, de drie lagen die ik ontwaar in het woord partnerouders. En wat denkt U? Is er in andere talen zo'n woord te vinden? Past partnerouders? Zijn er nog suggesties? Of houdt U het liever bij 'die van de kouwe kant'?

En zegt U mama en papa tegen uw schoonouders? Mevrouw en meneer? Oma en opa? Of gewoon de voornaam? Ik ben een nieuwsgierig aagje en ja, dat interesseert mij.



Noot: Wat mijn zus - psychologe van opleiding - in haar commentaar op mijn vaders blogpost nog veel interessanter vindt dan dat nieuwe woord, is de switch op de foto. 'De moeder van de kinderen staat naast haar schoonfamilie, de vader van de kinderen naast zijn schoonfamilie. Hoe schoon is dat niet!'



Ik herhaal mijn vraag: bent u het er mee eens ?

maandag 5 januari 2015

Namaak XIII

Sorry, ik en een tijdje weg van het net geweest maar kijk, ik ben terug en ik heb iets ontdekt over mensen die zelfs hun naam namaken.

Hier ziet u een Mondriaan uit de periode dat hij nog op zoek was naar het vatten van de wereld in lijnen.

Je mag er nog iets figuratiefs in zien maar liefst niet te veel want Piet was toen bezig zichzelf uit het figuratieve te worstelen.












Hij deed dat een tijdje in Parijs.

En dat is ook te zien aan zijn handtekening.

In plaats van het Nederlandse Mondriaaaaaaan wordt het plots Mondrian. Zoals in judoran.


Later in New-York tekent hij gewoon met P.M. zoals Albrecht Dürer tekende met A.D.
Of was het Pro Memorie ?

Kijk ook eens op bouwmaster.


Als u denkt dat verhaal niet voor 100% juist is, mail mij dan het verzinsel.