woensdag 24 december 2014

Namaak XII

Koen Van Syngel - architect en architectuurcriticus van beroep - schreef in De Standaard op 2 dec 2014 over de trap van Tielt-Winge.

Daarin verwijt Koen de ontwerpers Close to Bone dat ze zich te weinig hebben laten inspireren door de constructieve gedachten van El Lissitzky's ontwerp van de Lenintribune.
















De architectuurcriticus heeft het moeilijk met het wegmoffelen van de structuur door cortenstaalplaten waardoor je niets meer van de structuur ziet.


Tja, hadden ze structuur laten zien, dan kon je hen misschien verwijten van namaak.


Nu ze er iets massiefs van maken is het ook weer niet goed.

Misschien moeten we naar de visie van de ontwerpers eens luisteren.
Wat zeggen ze zelf over hun ontwerp?

We kozen voor een geprononceerde, expliciete en strakke vormgeving die contrasteert met de alom omringende natuurlijke elementen. De toren gaat als identiteit een dialoog aan met de omgeving en plaatst zich in juxtapositie ten opzichte van de omgeving.

Nou moe; hun ingenieurskunde kan ik zo op het eerste zicht niet beoordelen, maar een goede beschrijving van eigen werk neerzetten zit ze kennelijk niet in de vingers.

Overigens , wat is het nu ? Een toren of een trap ?

En hebben we dat al niet tot vervelens toe gehoord: een dialoog aangaan met de omgeving ?

En wat komt die juxtapositie hier om de hoek kijken ?

De beschrijving loopt nog even verder:
door zijn strakheid en opmerkelijk structureel concept daagt hij uit en noopt tot vragen, nieuwsgierigheid en uitnodiging.

Wat is het nu ? Een structureel concept of een geprononceerde, expliciete en strakke vormgeving ?

Het noopt volgens Koen Van Synghel waarschijnlijk niet om Lenin er een redevoering te laten afsteken, maar het daagde zeker een plaatselijke kennelijk Vlaams gezinde partij uit, om er een statement te maken.

Denkt u dat verhaal niet voor 100% juist is, mail mij dan het verzinsel.

maandag 22 december 2014

Vaderschap


Onlangs heb ik deze conversatie gehoord.
Man X vraagt aan man Y:
-       -   Y, ga je mee fietsen morgen ?"

-       -   Hoeveel kilometer ?"

-       -   Zo’n tachtig , fris tochtje."

En dan mengt de vrouw van Y zich er mee. Laten we haar Y’ noemen:
-     Maar lieverd, je weet toch dat ik nog maar drie maanden geleden bevallen ben en dat je testosterongehalte gezakt is en dat je dan niet goed kan fietsen.

Het leek welk een conversatie uit een Woody Allen film.

Klopt het dat mannen minder testosteron produceren na de bevalling van hun echtgenote ?
En heeft dit een invloed op ’s mans fietsprestaties ?

Terloops, man X is dan maar gaan fietsen met een paar papa's die dat reeds jaren geleden verworden zijn.

Als dit verhaal volgens jou niet 100 % juist is, mail mij dan het verzinsel.

woensdag 17 december 2014

14 - 18 IV

Hij was fier toen ik hem vroeg van wie die eretekens waren.

From my Grandfather. 

Je hoorde hem zijn grandfather met een hoofdletter uitspreken.

He did not die in the war, but he did a great job here.

What exactly kon hij niet zeggen maar hij was very proud to be here and to commorate and honour him. 

Veel van onze grootvaders hebben die verhalen voor zich gehouden.

Het kwam er bij de meesten nooit uit.

Ligt dat aan ons of de gruwelijkheid van de gruwelijkste der gruwelijkheden ?

Twee winkeltjes ver voorbij de Menenpoort kun je medailles kopen.






Ik heb mij al afgevraagd wie zoiets koopt. 




maandag 15 december 2014

Hermeneutiek I



Royden Rabinowitch
De Canadees Royden Rabinowitch is één van de meest intellectuele kunstenaars die Jan Hoet moet hebben ontmoet. 

Zijn verbaal vermogen is verbluffend. 

Dat van Rabinowitch bedoelen we.

Toen hij hoorde dat Jan H. in Gent woonde en werkte werd hij gevat door het verbluffende inzicht van de conservator. 

Werk van Royden Rabinowitch in S.M.A.K. - Gent
De hermeneutiek en de heuristiek achter Rabinowitch’ werk vonden immers hun wortels in Gent. (citaat uit de Luchtkunstenaar van Jan Haerynck, een zeer leesbaar boek over leven en werk van Jan Hoet)

Ik woon en werk al heel mijn leven in Gent en erken ook in een aantal van mijn Gentse werken de hermeneutiek. 

Een soort exegese die het bestaan van het werk verantwoordt. 

Noem het gerust een heuristieke krachttoer. 

Als u het mij vraagt was het zelfs een overtreffen van het neomalthusianisme, ver van numeristieke bezetenheid. Eerder idiosyncratisch. 

Je moet niet in een nyctinastie vervallen zijn om niet te zien dat mijn werk in dialoog treedt met de semantische geladenheid van zijn omgeving. 

Het heeft iets van een nupturiënt koppel dat zich laat drijven op de liefde. 

Voor de rest hoop ik dat u het ook schoon en hedendaags vindt.

Maar door mijn aangeboren bescheidenheid toon ik u hier geen afbeeldingen van mijn werk.

Als dit verhaal volgens u niet voor 100 % juist is, mail mij dan het verzinsel.

vrijdag 12 december 2014

14 - 18 V

De dagelijkse Last Post aan de Menenpoort kennen we nu allemaal.

Minstens vier brandweerlui van Ieper zorgen ervoor dat de beurtrol nooit faalt.

Dàt zou pas een ramp zijn.

Eén dag zonder.

Ondenkbaar.

Ik vermoed zelfs dat er afspraken zijn  dat, mocht er in Ieper een hevige brand uitbreken rond acht uur 's avonds, de overige korpsen uit de omgevende steden inspringen om de zaak te blussen. Het gaat maar om vier man maar bij een hevige brand heb je nooit mankracht teveel.

Maar kan iemand mij zeggen waarom het tot 1928 geduurd heeft voor ze aan het dagelijkse ritueel begonnen zijn ?



En zei ik daarnet niet dat er dagelijks minstens vier brandweermannen kwamen klaroenen ?


Indien u meent dat dit verhaal niet voor 100 % juist is, mail mij dan het verzinsel.


woensdag 10 december 2014

Kunst in de stad I

U moet al goed kijken op deze foto om een kunstwerk te ontdekken.

Maar doe toch maar uw best.

Het verhaal begon jaren geleden op het Sint-Pietersplein in Gent.

Eén van de grote tentoonstellingen van Jan Hoet - Kunst na 68 - had net zijn opening achter de rug.


En ik hoorde een oudere bourgeoise in bloemetjesjurk tegen haar volgzame man zeggen:

ce n'est pas ce qu'on appelle, une Grande Exposition.

Hij beaamde het zonder iets te zeggen.


Wat later, toen de tentoonstelling reeds afgelopen was, ontdekte ik op het Sint-Pietersplein een merkwaardig embleem.

GA leek het voor te stellen en het klopte nog ook, want wekelijks was er op dat Sint-Pietersplein een tweedehands autobeurs lopende.
GA - Gentse Autobeurs stelde het embleem dus terecht voor.

Nog wat later heb ik vastgesteld dat ik mij weer eens grondig vergiste.

Het ding had niets met kunstzinnige autodealers te maken.

Wat ik als een embleem aanzag - GA - was in werkelijkheid een kunstwerk van Barry Flanagan.

De Londenaar die op 8 maart 1980 zeer enthousiast naar Jan Hoet schreef, dat ze the biggest yet zouden maken.

One for Europe. 

The best we can manage. It will have to be planned very carefully with the full support of industy and an interpretation from the work force of conanling engineers of utmost intelligence, let it stand for our best hopes,

an active communication.

Barry F.


En zo geschiedde dus.






Later verhuisde het kunstwerk naar de oude dokken nabij de Dampoort.

Die buurt kan wel wat kunst verdragen.

Ik bewonder dit initiatief van ons geliefd stadsbestuur.

Vooral de wijze van inplanten: discreet.
Zeer discreet. Als een kunstwerk teveel aandacht trekt leidt het de concentratie van de automobilisten af en zover mogen we het niet laten komen.

Maar misschien zouden de Gentse Autodealers dat niet eens zo erg vinden.

Als u meent dat dit verhaal niet voor 100% waar is, mail mij dan het verzinsel.

maandag 8 december 2014

Windmolens II

Windmolens zijn melkkoeien. Al van oudsher.

Toen de eerste windmolens in onze gewesten verschenen, was de landvoogd hier pisnijdig om.

U moet zich dat proberen in te beelden: iemand vangt die wind op, doet daar een halve fabriek mee draaien en maalt gratis en voor niks het graan en het tarwe fijn met maaltstenen die normaal door paarden of ezels in gang moeten gedraaid worden.
En paarden en ezels kosten geld. Dat weet u ook wel.

En nu doet die molenaar dat met wind die niet eens van hem is maar eigenlijk van over het land van de landheer komt.

Dus stuurde hij zijn baljuw op de molenaar af die een jaarlijkse belasting eiste voor de wind die hij gebruikte maar in feite niet van hem was. Dat was meer dan een voordeel in natura.

Toen de windmolens in onbruik geraakten en vervangen werden door stoommachines, kwam de landheer in de problemen. Hij was zo stilaan beginnen rekenen op die jaarlijkse molenaarscontributie. De vervanging ervan door stoommachines, bracht zijn begroting in het gevaar. Eigenlijk was het niet eerlijk en daarom moesten alle stoommachines een taks betalen ter vervanging van de wind die ze niet meer gebruikten.

Zo geschiedde.

Toen de stoommachines stilaan vervangen werden door de compactere elektromotoren was dat weer een oneerlijke zet ten aanzien van de landheer. Dus werden de elektromotoren vanaf nu belast omdat ze de stoommachines vervingen die de windmolens vervingen en niet meer gebruik maakten van de winden van de landheer.

Die belasting op elektromotoren wordt nog steeds geheven. In meer gemeenten dan u zou denken.

Veel later was er elektriciteit te kort om al die elektromotoren te doen draaien. Dus moest er elektriciteit opgewekt worden via procédés die velen wel netjes maar tegelijk gevaarlijk vinden. Dus moesten de kerncentrales ook maar eens belast worden.

Omdat kerncentrales én belasten én in stand houden een beetje pervers is lijkt het ons verstandig om terug te investeren in windmolens.

En moeten we die windmolens nu ook niet belasten omdat die exploitanten toch maar mooi winst maken op een energie die zo maar gratis van ons land plukken ?


En wat kunnen we met al die belastingen doen ?
Ik denk onder meer aan het bekostigen van de restauratiewerken aan in verval geraakte windmolens.

 


Als u denkt dat dit verhaal niet voor 100% juist is, mail mij dan het verzinsel.

vrijdag 5 december 2014

14 - 18 III

Ik dacht eerst dat het een wielertruitje was. Maar niet dus. Het is het voor de Britten belangrijkste deel uit John Mc Gray's In Flanders Fields. (klik)

De Menenpoort, ze blijft ons beroeren. (klik nog eens)





Na de ceremonie - je komt best een uur te vroeg wil je een mooi plaatsje bemachtigen - na de emoties dus, mag het wat losser.

Moet het wat losser.


Behalve de veters natuurlijk.




Ik heb mij al afgevraagd hoe die vier brandweermannen zich dagelijks moeten voelen.

Steeds datzelfde beklijvende ceremonieel maar achteraf, de obligate foto's met Britse oorlogsnazaten.

Ze moeten op de foto als waren ze  helden maar eigenlijk laten ze slechts de geschiedenis klinken.

Er mag dan al eens gelachen worden.

En er moeten ook foto's genomen worden voor het thuisfront en het nog komende nageslacht.

Ze moeten het bewijs leveren dat er wel degelijk kransen gehesen en dan weer neergelegd zijn.

 Ter ere van grandfather.

And for grandmother too, who died from lonelyness.


woensdag 3 december 2014

Woordloos I



Kijk op deze foto en u ziet in het midden links een vrouw en rechts een man. 

En die zijn getrouwd.

Links zie je haar schoonouders, verstopt achter een oranje streepje. Rechts zijn schoonouders, verstopt achter een blauw streepje.

De oranje gestreepten zijn famlie van elkaar. 
Twee ouders en hun zoon.
Voor alle duidelijkheid zijn de blauw gestreepten ook familie van elkaar. Twee ouders en hun dochter.

De groen gestreepten zijn de dochter en zoon van de zoon en dochter van de twee ouderparen die u  respectievelijk uiterst links en rechts, slechts gedeeltelijk ziet omwille van de privacy, maar dat had u al begrepen.

Normaal benoemen de kinderen hen respectievelijk met schoonmama en schoonpapa. 

Traditioneel spreken de kinderen hun schoonouders aan met mama en papa. 

Omdat veel mannen en vrouwen dat een beetje ouderwets vinden spreken ze die al vlug aan met omie of opa omdat er kleinkinderen tussengekomen zijn. Ze doen dat omdat ze geen mama en papa willen zeggen tegen twee mensen die ze niet echt als hun mama en papa willen beschouwen. In feite begeven deze mannen en vrouwen zich naar het niveau van het kind zijn via hun kind.

Andere koppels trekken dat open spreken hun schoonouders aan met Mieke of Johan. Ik geef zomaar een voorbeeld.

Of dat nu een goede of een slechte attitude is, daar wil ik het nu niet verder over hebben, want dat is toch een oeverloze discussie.

Wat mij meer interesseert: bestaat er een Nederlands woord waarbij je op een receptie bij voorbeeld kunt zeggen: dit zijn onze XXX in plaats van, bij wijze van voorbeeld, dit zijn de ouders van Wouter die met ons Ellen getrouwd is ?

Kunt u die XXX invullen ?

Als dit verhaal volgens u niet voor 100 % waar is, mail mij dan het verzinsel.