Eergisteren
zat er op mijn arm plots een diertgen.
Ik gebruik die middeleeuwse term om
dieren aan te duiden die ik niet ken en behoorlijk klein zijn. Constant
Huyghens noemde die wezentjes ook zo toen hij voor de eerste keer in zijn
zelfgemaakte ‘microscoop’ keek.
Dat
diertgen van eergisteren lijkt op een rups of op een duizendpoot maar is
slechts 1,5 cm lang, nog geen twee millimeter dik en heeft aan de voor- en de
achterzijde telkens zes haakvormige pootjes. Om zijn buik niet beschadigen bij
het voortbewegen heeft het een speciale methode ontwikkeld.
Dat gaat
zo:
het
diertgen ligt uitgestrekt op de grond, of mijn arm.
Fase 2:
het
diertgen krult zijn middenstuk omhoog en zet zijn achterlijf dicht bij het
voorlijf.
Fase 3:
het
diertgen houdt deze opgespannen fase niet lang uit en duwt zijn voorlichaam de
lucht in, kijkt of snuffelt naar links en naar rechts om te kijken of te ruiken
waar het met zijn voorstel
zal landen.
Fase 4:
het
voorstel is veilig geland, het diertgen ligt uitgestrekt op de grond (fase 1)
en fase twee kan weer beginnen.
Leuk hoor,
zo’n namiddag.
Uiteindelijk het ik het diertgen respectvol in het gras afgezet.
Maar kan
iemand mij nu eens doormailen hoe dat diertgen noemt ? Familie, soort,
categorie, voedingspatroon, voortplantingswijze en nog tal van andere
wetenswaardigheden worden met meer dan dank aanvaard.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten